In oertijden liepen wij ‘s winters de godganse dag rond met kurkdroge, gebarsten lippen. Lachen? Dank u, liever niet. Of in ieder geval niet zonder ernstig risico op langs opengetrokken korsten opspattend bloed, flats op de froezels van je vriendin, dág verkering.

Twee dingen verschenen. Een: de lippenbalsem, twee: de getuite lippen, de duckface. Het lippen- en klovenlandschap zou nooit meer hetzelfde zijn.

Beide kom ik nu overal tegen. Bij elke gelegenheid popt de balsemstick op. Vaak uit kekke mintgroene, dan wel cognackleurige minitasjes met messing hang- en sluitwerk, zelfs met schouderriem met grote letters erop. Wie bedenkt dat?

Dan mijn vriendin. Zijn we net binnen, hup een ferme draai en daar vertrekt ie, de kruisraket uit de silo. Bestemming: de tot duckface verworden lippartij.

En omdat ik graag mijn kwetsbaarheden in de ogen wil kijken, ging ik naar de Kruidvat. Op zoek naar lippenbalsem.

Wees in de Kruidvat op alles voorbereid, alles. Denk bijvoorbeeld niet, omdat de balsem nu eenmaal op de lippen gaat, van: oh/ah, dan liggen ze dus naast de lippenstiften. Denk ook niet dat je maar drie ‘smaken’ hebt, en het dus een speld in een hooiberg wordt, in de Kruidvat. Nee.

Wees je ervan bewust dat je niet kunt weten wat je kunt verwachten. Wees voorbereid. Denk aan je commandotijd.

“Hebben jullie lippenbalsem?”, trompetterde ik dus met gebarsten lippen tegen het froezelloze meisje. “Achteraan links”, zei het zonder op te kijken, niet onder de indruk van mijn lijden. Ongemanierd portret.

Maar goed: daar loopt een man met een missie, op weg naar achteraan links. Waar vervolgens geen lippenbalsem te bekennen is. Als ik het niet dacht, personeel van tegenwoordig ook, tss. Dus ik terug naar het meisje: “Ik zie ze niet, de balsems.” Waarop zij, zuchtend: “Echt achteraan links mijnheer. Maar weet u wat, ik loop met u mee.”

Daar ging het in marstempo, als in mijn commandotijd, achter het meisje aan, dat meer te doen had. En ergens onderweg voelde ik hem aankomen

“Kijkt u eens, de lippenbalsems”, zei het meisje met gevoel voor drama, een wijds gebaar richting een rek tjokvol lippenbalsems, dat wil je niet weten. Glad over het hoofd gezien. “Nu nog de ogen opendoen mijnheer”, waarna ze zonder verdere woorden afscheid nam.

In oertijden liepen wij rond zonder bril.