Volgens kenners is mijn naam uit de mode. Heb ik weer.

Het is hopeloos gesteld met mijn naam, zo lees ik op vernoeming.nl. Samen met vijftien andere namen kan ‘Ronald’ anno 2022 dus echt niet meer. Wil je weten welke naam ook op het lijstje staat? Anita. Verder hebben we nog Miranda. Tanja loopt niet lekker en ook met Wilhelmus is het slecht gesteld. Dat geldt ook voor Truus en daar kan ik me veel bij voorstellen.

Een stukje uit het juryrapport over Ronald: ‘Een typische modenaam uit de jaren 50, 60 en 70. Voor die tijd noemde bijna niemand zijn kind zo en tegenwoordig ook niet meer. Ronald piekte in 1964 met 2.308 geboortes (bijna 2% van alle jongetjes!). In 2014 zijn er welgeteld zes Ronalds geboren.’

Het enige goede nieuws dat ik lees is dat ik blijkbaar ooit gepiekt heb.

Uiteindelijk kón het natuurlijk niet goed gaan met Ronald. Ro-nald. Twee, uit totaal ander hout gesneden, lotsverbonden lettergrepen. De eerste lettergreep gaat nog goed, ‘Ro’. Zo uit de losse pols klinkt het als ‘Roh’ of ‘Row’. Lekker bergopwaarts. Alsof we naar grote hoogten stijgen. Rawhide! Het klinkt verwachtingsvol en dat is goed: ‘Oh? Roh?’, of ‘Row? O ja?’. Laat maar komen Ro, we zijn benieuwd!

Dan ’nald’. Hier gaat het dus helemaal fout. De positieve lijn daalt hier tot beneden het nulpunt, als het lijntje op een elektrocardiogram. Er zit ook een zeurderige nasale klank in ‘nald’. Het voelt Schwarzwald. Zat er in Lord of the Rings geen trol die Nald heette? Nald; de schaafloper die de bonbons voor de visite via een achterdeurtje slinks binnenhengelt voor eigen consumptie.

Ik ken niet veel bekende Ronalds. Ronald Goedemondt is de bekendste, Ronald Reagan de beroemdste. Zijn ouders waren trendsettend begrijp ik. Reagan werd immers geboren in 1911, veertig jaar voordat ik piekte. Ronald Giphart ken ik ook. Dan heb je nog Ronald Koeman en Ronald Waterreus. Maar ik heb niks met voetballers of keepers.

Qua opvoeding is Ronald geen goede keuze. Kinderen willen weten waar ze aan toe zijn. Je kind corrigeren door heel hard Ronald! te roepen, tja dat maakt geen indruk. Nooit gedaan en zie het resultaat. Wat wél hielp, en dat had mijn moeder goed in de gaten, was de verkleinvorm: Ronaldje. Drie lettergrepen en dat rolt heerlijk: Ro-nald-je. Riep mijn moeder ‘Ro-nald-je!’, vaak stampvoetend om haar punt extra duidelijk te maken, dan was er stront aan de knikker. Maar toen ik ouder werd hielp dat niet meer.

Ik heb er lang over nagedacht, over Ronald. Was mijn naam Roland geweest, dan waren de kaarten heel anders geschud. Roland heeft iets, iets ridderlijks, iets voornaams. ‘Ridder Roland van de ronde tafel’ of ‘Broeder Roland, brouwer bij de Orde der Trappisten’. Twee medeklinkers, anders geschud. Genaamd Roland had ik mijn oude dag met vertrouwen tegemoetgezien.

Wat ook had gekund, en die gedachte komt tegenwoordig regelmatig bij me op, is Ronaldo. Achter Ronald een simpel o-tje. Een klein balletje als het ware. Een balletje dat slim achter de keeper wordt gelobd. Victorie! Wie weet had ik er nu dan heel anders bijgezeten.