Deze artikelen heb ik enkele jaren geleden geschreven voor een periodieke uitgave van een Eindhovens advocatenkantoor.

Genieten van buiten in de Provence

Hun hart hebben ze verpand aan het ‘land van Van Gogh’. De Provence, waar Vincent van Gogh eind negentiende eeuw gefascineerd raakte door het bijzonder licht en de imponerende schoonheid van het landschap. Hier, in Saint Rémy de Provence, strijken Marjolein Arends-Deurenberg, haar man Ben en dochter Emma in de zomer met hun caravan neer om tot rust te komen en om nieuwe energie op te doen.

Marjolein kwam in 2006 in dienst. Binnen het bedrijf versterkt zij de gelederen bij de secties Onroerendgoedrecht en Schade en aansprakelijkheid. Naar beide gaat haar hart uit. “Onroerendgoedrecht ziet onder meer toe op geschillen bij de aan- en verkoop van een woning. Ik heb vaak particulieren als klant. Ze kloppen bij mij aan omdat er iets mis zou zijn met hun woning. De constructie lijkt onveilig, er is betonrot, de muren staan scheef, allemaal oorzaken voor hoogoplopende frustraties. Cliënten bijstaan, vaak tot in de rechtszaal, fascineert mij enorm.”

Rekbaarheid
Die fascinatie geldt ook voor de sectie Schade en aansprakelijkheid. “Met die sectie krijg je te maken als er een onrechtmatige daad is gepleegd die letsel of overlijden tot gevolg heeft. Bijvoorbeeld na een verkeersongeval, een medische misser of een geweldsmisdrijf. De term ‘aansprakelijkheid’ raakt mij vanwege zijn juridische rekbaarheid; wanneer heb je eigenlijk verwijtbaar schade veroorzaakt? Daarover ga ik graag juridisch het gevecht aan. De afloop van de zaak wordt meestal buiten de rechtszaal beklonken.”

Caravan
Francofiel? Zo zou Marjolein zich niet willen noemen. Op het wenslijstje van de familie Arends staan ook vakantiebestemmingen in heel andere dan Franse windstreken. Trouwens, ook Nederlandse campings worden nog zeer regelmatig bezocht, zo blijkt ook uit een recente zesdaagse caravanvakantie naar Vaasse; de koffers zijn nog maar nauwelijks uitgepakt. Geen tent dus? “Inderdaad”, Zegt Marjolein lachend. “Kamperen met de tent is zalig. Maar een beetje luxe is prettig. En aan dat typische kampeergevoel, de rust en sereniteit, de geuren, het lekkere eten, het buitenleven en het gevoel de hele dag niets te moeten, doet de caravan niets af.”

Rust en inspiratie
Het hoofd leegmaken in de Provence hoe prettig wil je het hebben? Marjolein en Ben genieten van elk moment in hun caravan – de tweede inmiddels met meer ruimte en comfort, ook met het oog op Emma – en van het buitenleven op de Provençaalse camping. Van Gogh had geen problemen om er rust en inspiratie te vinden, getuige de meer dan 150 schilderijen en tekeningen die hij daar maakte. Toen hij er na een jaar vertrok ging het snel bergafwaarts met hem. Maar ach, eigenlijk zegt dat niet zoveel. Schilderen en procederen blijven werelden van verschil.

Boeren met Lakenvelder koeien

In Den Dungen leidt advocaat Marcel Verhagen een bijzondere onderneming. Kleinschalig en voor de hobby worden in een fokkerij Lakenvelder koeien en een Groninger merrie gehouden. De koeien behoren tot de zeldzame huisdierrassen die Nederland nog kent.

Door Marcel’s aderen stroomt boerenbloed. Van het boerenbedrijf dat zijn ouders bestierden resteert enkel de fraaie langgevelboerderij die Marcel en zijn broer Frank nu ieder voor de helft met hun gezin bewonen. De Lakenvelder fokkerij mag dan voor de hobby zijn opgezet, dit houdt niet in dat er niet serieus met de dieren wordt gewerkt. Marcel is trots op zijn Lakenvelders. “Hoewel ze minder zeldzaam zijn dan twintig jaar geleden. Toen ging ik met één koe van start. Lakenvelders zijn bijzonder; met hun mooie witte band herken je ze van ver.”

Groninger paard
“Ieder jaar worden er wel een paar kalfjes geboren”, zegt Marcel. “De kunst is om een koe te fokken die aan de typische raskenmerken voldoet. Maar de laatste tijd werkt de natuur niet erg mee; er zijn stierkalveren geboren, en dat is voor de fokkerij niet bevorderlijk. Daar zijn koekalveren voor nodig.”

Dan is er het Groninger paard Venga, een fraaie zelfgefokte gitzwarte merrie met een schofthoogte van 1,70 meter en veel ‘front’, zoals dat heet. Ook van dit ras is het aantal exemplaren in Nederland beperkt. Van paardrijden komt het de laatste tijd bijna niet meer. Of het moet zijn op logeerpony Fleming. Die is een kop – pardon, hoofd – kleiner dan de Groningse schone en gemakkelijk te berijden. Dochter Marieke rijdt er met plezier op. Zo ziet Marcel het graag.

Hooifeest
Hun kinderen ‘iets’ meegeven van het buitenleven, zoals zorgzaam met dieren en met de natuur omgaan, was één van de overwegingen die Marcel en zijn vrouw Charmaine deden besluiten om op de boerderij te gaan wonen. Daar dragen de grote tuin, de moestuin, de kippen en de hond aan bij. Marcel: “Marieke heeft het meeste overgenomen van mijn interesse in het boerenvak. Waar we allemaal naar uitkijken is het jaarlijkse hooifeest; met de tractor en de platte kar op het land hooibalen laden en die opslaan op de hooizolder. Het is hard werken en we beleven er met z’n allen veel plezier aan.”

Gedachten verzetten
De beestenboel brengt natuurlijk extra zorgen met zich mee. Toch kost het Marcel geen enkele moeite om er eerder voor op te staan. “Voor mij is het een mooie manier om de gedachten te verzetten. Daarbij houd ik de beesten samen met mijn broer, de buurman. Dat scheelt. We kunnen dus met een gerust hart op vakantie. Leuk om te zien is dat we, ongeacht of we in Engeland, Ierland of Zwitserland zijn regelmatig Lakenvelders tegenkomen, of een ras wat er erg op lijkt.”

Werken aan wederzijdse belangen

Al zeven jaar is Angela van Gerwen verbonden aan het kantoor. Angela is hoofd van de sectie Familie- en erfrecht. Hier zijn zes advocaten werkzaam, waaronder drie die gespecialiseerd zijn in erfrecht. “Voor een kantoor met een omvang als dat van ons is dat redelijk uniek”, zegt Angela. “Ook ben ik aangesloten bij vFAS, de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators. vFAS-advocaten zijn gespecialiseerd in het verlenen van bijstand bij juridische zaken die betrekking hebben op personen- en familierecht.”

Angela woont met haar gezin in Veldhoven. Samen met haar partner Brian heeft ze twee dochters: Amy van zeven en Isis van vier. “Net als op kantoor moet ik thuis ook wel eens bemiddelen”, zegt Angela, “maar dan is de inzet heel anders. Op het werk is de kunst om toekomstige ex-echtgenoten of erfgenamen van bewust te maken van het feit dat de oplossing voor een geschil samen moet worden gevonden. Door belangen af te wegen ontstaat een regeling ontstaan waar alle partijen zich in kunnen vinden. Een dergelijke overeenstemming is veel duurzamer dan een die door de rechter is opgelegd.”

Niet zweverig
“Op tijd ontspannen en tijd nemen voor mezelf vind ik belangrijk. Elke week maak ik tijd voor yoga. Ook doe ik regelmatig aan spinning. Met yoga en spinning kan ik me ontladen. Yoga lijkt zweverig, maar dat is het niet. Door te oefenen met ademhalingstechnieken en door tegelijkertijd spieren en gewrichten te trainen, bereik je een algehele staat van ontspanning. Hierdoor raakt je hoofd plezierig leeg en schep je ruimte voor bewustwording. Van jezelf, van de manier waarop je in de wereld staat en van de dingen die je belangrijk vindt. Bewust genieten van successen en de kleine dagelijkse dingen in het leven bijvoorbeeld.”

De heuvel op
Ontspannend en inspannend tegelijk is spinning: op het ritme van muziek op de sportschool een uur lang op de pedalen staan. Angela: “Voor mij is spinning een manier om conditie op te bouwen, aan mijn spierkracht te werken en tegelijkertijd mijn grenzen te verleggen, op het ritme van de beats. De ene keer gaat het de heuvel op en is het hard trekken aan de pedalen en het volgende moment moet er worden gesprint. De voldoening daarbij ervaar ik ook op mijn werk. Ook daar is het een kwestie van tempo bepalen, ontwikkelingen bijhouden en jezelf tijdig afvragen: zijn we nog op de goede weg? Hoe dankbaar is het dan om een zaak tussen partijen met wederzijds een goed gevoel af te ronden.”

Geraakt door het hockeyvirus

Advocaat Koen Corstiaans heeft een passie voor hockey. Als supporter, als voormalig speler/trainer en tegenwoordig als trainer en coach van Dames 1 is hij nauw verbonden aan ‘zijn’ hockeyclub MHC Berkel-Enschot. Dan is er nog het voorzitterschap van de technische commissie. In deze functie is hij er mede voor verantwoordelijk dat de juiste passes voor de toekomst worden gemaakt.

Al bijna twee decennia zijn Koen en hockey onlosmakelijk met elkaar verbonden. De passie begon vroeg, maar niet voordat ook andere sporten waren uitgeprobeerd. “Na een tijdje voetbal en handbal volgde tennis. Maar pas met hockey had ik mijn sport gevonden. Waarom precies wist ik toen nog niet. Nu wel. De snelheid en dynamiek van spel trekken. Je hebt een snelle reactie nodig en veel inschattingsvermogen. Je probeert je gevoel vanuit je arm over te brengen op de stick. Die dynamiek kom je niet alleen in het spel tegen. De hele hockeywereld ademt dynamiek.”

Selfpass
Er zijn veel meer sporten met een dynamisch karakter. Maar vaak geldt dat niet voor het wereldje waaraan de sport zijn bestaansrecht ontleent. Dat heeft te maken met de behoudende instelling van veel sportbonden, meent Koen. “Veel bonden zijn bang voor verandering. Binnen het hockey ligt dat anders. De FIH, de wereldhockeybond, ziet het belang in van attractief spel. Zo werd in het verleden de buitenspelregel afgeschaft. Ook werd interchange ingevoerd, waardoor het mogelijk werd continu te blijven wisselen. Vanaf september gaat de selfpass voor sneller spel zorgen.”

Prestatieteam
Koen groeide in de loop van de jaren mee met zijn sport. Tegenwoordig traint en coacht hij Dames 1, het eerste team dat uitkomt in de tweede klasse. “Het is fijn werken met een bevlogen team. Ik vind het mooi om te ervaren dat ik een damesteam kan doen groeien in saamhorigheid. En dat die groei zich verzilvert in competitiepunten. Een damesteam bevalt mij goed. Dames in de topsport hebben een andere instelling dan heren. Het is belangrijk dat je met dat verschil langs de lijn ook iets doet.”

Aanwas
Dan is er nog het voorzitterschap van de technische commissie. Ofwel, aldus Koen, het hart van de club. “Waar willen we op termijn heen? Dat is een typerende vraag voor de commissie. Belangrijk is dat we aandacht blijven schenken aan onze veelbelovende spelers. Maar ook de overige spelers hebben aandacht nodig. De club moet ook in de breedte groeien.  Gelukkig is de tijd het hockey nu gunstig gezind. De media hebben onze sport gevonden en voor professioneel hockey zijn er steeds meer mogelijkheden. Ook op clubniveau zit hockey in de lift. Dat merk ik aan de aanwas van nieuwe spelers. Net als zo’n twintig jaar geleden zie je dat steeds meer mensen door het hockeyvirus worden geraakt. Een veelbelovende ontwikkeling.”

Een uiterst houdbare advocaat

Komende november neemt Cees Boskamp afscheid van ‘zijn’ kantoor. In een gesprek met de scheidend oprichter klinkt er méér door dan passie voor het advocatenvak. Vooral de ervaring laat van zich horen. Met het vak maar ook met het leven zelf. “De advocatuur is nog steeds het mooiste vak dat er bestaat. Maar ik heb ook geleerd dat er méér is in het leven dan werken alleen.”

Laat dat door Cees Boskamp gezegd zijn: zonder Toon Willems was ons kantoor er überhaupt niet geweest. Cees: “Wij gaan samen ver terug in de tijd. Veertig jaar om precies te zijn. In die periode hebben wij ons kantoor op de kaart gezet. Toon koos in 2003 voor een functie als rechter-plaatsvervanger in ’s-Hertogenbosch. Dat is hij nog steeds. We zien elkaar nog heel regelmatig.”

Herinneringen
Veertig jaar advocatuur roept heel wat herinneringen op. Maar waar te beginnen? Bij het advocatenkantoor Mrs. Verdijk-Claassen aan de Paradijslaan waar Cees na zijn studie begon? Of bij Toon Willems die een jaartje later aanving bij mr. Passtoors aan de Elzentlaan? “Eind jaren tachtig realiseerden wij ons dat de eeuwwisseling naderde”, zegt Cees. “Dan was er nog het nieuwe Burgerlijk Wetboek dat na 150 jaar het oude verving. In 1988 werden we partners en betrokken we een kantoor aan de Fazantlaan. Dat ruilden we begin jaren negentig in voor een pand aan de Eindhovense Parklaan. De eeuwwisseling grepen we aan voor een verhuizing; in de eerste juli van het nieuwe millennium betrokken we ons pand aan de Dr. Holtroplaan. In 2004 werd ik door de Bossche Orde van Advocaten gekozen tot deken. Die functie bracht zoveel werk met zich mee dat de eigen praktijk op de tweede plaats kwam. Dat hebben mijn kantoorgenoten prima opgevangen.”

Méér dan werken alleen
Veertig jaren laten sporen na in de advocatuur. De advocaat als generalist maakte plaats voor de gespecialiseerde jurist die op een beperkt aantal vakgebieden werkzaam is. Ook de wijze waarop het vak wordt beleefd, veranderde. “Ik behoor tot de oudere generatie advocaten”, zegt Cees. “Wij leefden voor het kantoor. De jongere generatie beseft dat er méér is dan werken alleen. Dat er nog een thuisfront is.”

Komende november verlaat Cees Boskamp zijn kantoor. Ook zijn taak als deken zit er rond die tijd op. Wat doet een bevlogen jurist die zijn laatste zaak heeft gevoerd? “Genieten van het leven”, lacht Cees zonder lang na te denken. “Fietsen bijvoorbeeld, Nederland op een andere manier bekijken. Een zeiltrip op zee of oceaan lijkt me ook geweldig. Of ik spijt heb dat mijn tijd gekomen is? Nee, zeker niet. Er liggen nog mooie jaren in het verschiet. Maar als advocaat moet je weten wanneer je tijd gekomen is. Wanneer je houdbaarheidsdatum verstreken is, zeg maar.”

“Afzien, maar de schoonheid van de omgeving geeft een kick”

“De advocatuur trekt mij enorm. Ik vind het bijzonder om een bijdrage te leveren aan een wereld die een van de pijlers vormt van onze samenleving. Afspraken, regels, contracten en richtlijnen; zonder rechtskader zou onze maatschappij er heel anders uitzien.”

Prettig is dat: een gesprek over de advocatuur en en passant iemands passie voor andere zaken ervaren. Reizen, dat is de passie van Léon Dressel. Maar hij geniet er ook van om op de racefiets vele kilometers weg te trappen. Meestal dan. “Als het regent is het op de fiets niet prettig. Regen voel je door heel je lichaam. Tot op het bot. Dan kan de finish nite snel genoeg komen.”

Zuid-Afrika
Andere culturen ontmoeten, lekker eten, een andere natuur ondergaan: Léon en zijn vriendin Saray reizen volop. Ver weg is leuk, maar het hoeft niet per se. “Binnen Europa is het vaak net zo bijzonder als daarbuiten. Welke vakantie voor mij het meest voor de hand ligt? Wij zijn ondernemend ingesteld, maar ook het strand lonkt. Zuid-Afrika staat nog op ons programma. Dan is er natuurlijk nog mijn ‘American Dream’: met de motor door Amerika over Route 66. Dat gaat ooit nog eens gebeuren.”

Maratona dles Dolomites
Léons echte passie is koersen. Dat wil zeggen: lange toertochten op de racefiets. Alleen of met vrienden. Wat trekt is het afzien, proberen de weerstand te overwinnen. “Dan pas kom je ergens, net als in het leven.  Afstappen is er niet bij.” Elke week rijdt hij twee trainingsrondjes van zeventig kilometer. Daarnaast brengt de toertocht in het weekend nog eens honderd kilometer in de benen. “Die kilometers zijn nodig voor de ‘echte’ ritten”, zegt Léon. “In de zomer zijn we vaak te vinden in de Belgische Ardennen of we rijden de bekende klassiekers. Luik-Bastenaken-Luik of de Waalse Pijl, om er een paar te noemen.” Het vuur brandt pas echt als Léon vertelt over gereden koersen in de Italiaanse Dolomieten of de Franse Alpen. “De Maratona dles Dolomites, 147 kilometer over bergen en passen met klinkende namen zoals Passo Pordoi en Passo di Giau. Of La Marmotte, een Franse alpenkoers van 172 kilometer over vier beruchte colls waaronder de Alpe d’Huez. Tochten die je als toerfietser gereden moet hebben.”

Warme douche
De Tour de France vanaf de bank voor de tv is ook prachtig. Idyllische plaatjes van fraaie kastelen, verstilde dorpjes en, natuurlijk, rijders die door weer en wind hun tactiek bepalen. Léon: “Toch weet je pas wat afzien is als je zelf toertochten fietst. Dóórgaan, want het moet! Die laatste klim, die ene col. Want aan het einde van de rit wacht de verlossing. Dat hoeft heus niet de eerste plaats te zijn, een beker of een trui. Eindelijk afstappen, een warme douche en een dampend bord eten of een koud biertje; een mooiere prijs is er niet te bedenken!”

“Een museum met dynamiek”

“Ik ben geen telg uit een rijk textielgeslacht”, vertelt René Theunissen. “Maar ik ben erg geïnteresseerd in de textielnijverheid. Vooral de industriële sfeer die zo kenmerkend is voor textiel spreekt me aan: de opkomst, het gebruik van stoommachines, de hoogtijdagen, de arbeidsomstandigheden maar ook de neergang van de eens zo florerende industrie. Daarom ben ik vrijwillig al zo’n 25 jaar als secretaris verbonden aan het Weverijmuseum Geldrop.”

“De geschiedenis van mijn woonplaats Geldrop is nauw verbonden met de textielnijverheid. Het weverijmuseum is een trots bezit van onze gemeente. Eeuwenlang verdiende een groot deel van de plaatselijke bevolking het karige brood met het weven. Vóór de opkomst van de textielindustrie zwoegden de ‘thuiswevers’ thuis aan eenvoudige handgetouwen. Na de introductie van de stoommachine ging het echter snel en ontwikkelden zich in onze regio veel textielbedrijven.

De textielarbeider werkte hard onder erbarmelijke omstandigheden. Lange werkdagen in een lawaaiige omgeving, slechte huisvesting en lage lonen waren het parool, vóórdat vanaf het begin van de vorige eeuw de sociale omstandigheden langzaamaan verbeterden. Toch kijken ook nu nog de wevers uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw vaak met weinig vreugde terug op hun werkzame leven in de fabriek.

Rap tempo
In de jaren 60 van de vorige eeuw verdween de textielindustrie in rap tempo nagenoeg geheel uit Geldrop. Er zijn nog heel wat stille getuigen die vertellen over de bloeiperiode van het textiel in deze gemeente: de herenhuizen van de fabrikanten en enkele fabriekshallen die niet onder de slopershamer zijn gevallen. Zo bestaat aan de Molenstraat in Geldrop ook de voormalig spinnerij van de voormalige wollenstoffenfabriek Van den Heuvel nog. Dit architectonisch bijzondere gebouw stond jarenlang te verkommeren en werd recent gerestaureerd. Het herbergt nu onder meer het weverijmuseum.

Oud ambacht
Breng eens een bezoek aan het dynamische museum. Ervaar het unieke karakter van de bewogen textielindustrie in een museum waar het oude ambacht herleeft. Boeiende verhalen en demonstraties met werkende weefgetouwen, vaak door rondleiders met een eigen textielverleden, geven een goed beeld van het weefproces. De meeste aangedreven machines worden daadwerkelijk gebruikt om te weven. Als de machines gelijktijdig in werking zijn kunt u zich voorstellen onder welke omstandigheden vroeger moest worden gewerkt. Alle medewerkers zijn als vrijwilliger aan het museum verbonden. Ze zijn trots op hun museum en dát merk je, als de verhalen over het weversleven loskomen.

Waterrad
Breng ook eens een bezoek aan naastgelegen waterrad. Ook dat werd onlangs geheel gerestaureerd. Voor meer informatie kunt u mij bellen of kijken op www.weverijmuseum.nl. Het museum is open op zaterdagmiddag en elke eerste zondagmiddag van de maand, voor groepen op afspraak. Het Weverijmuseum Geldrop is een bijzonder museum waar ik trots op ben, als bestuurslid en als Geldroppenaar.”

“Anderen helpen kan allerlei manieren”

In het dagelijks leven als advocaat treedt Joost Diks voornamelijk op in erfrechtelijke kwesties. Bij de afwikkeling van nalatenschappen en advisering op erfrechtelijk gebied wordt zijn expertise ook buiten het Brabantse ingeroepen. Ook in zijn vrije tijd heeft Joost het nodige omhanden. Zo is hij lid van Rotaract Club Eindhoven, een vereniging die streeft naar het leveren van een zinvolle bijdrage aan de maatschappij.

Niet zelden roepen de inspanningen van Rotaract voor de samenleving verwondering op maar bovenal: bewondering. “Je kunt onze club vergelijken met de bekende rotary’s, maar dan voor jongeren”, zegt Joost. “Onze club maakt onderdeel uit van Rotaract Nederland. Wij helpen mensen die het minder getroffen hebben en een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Binnen Nederland zijn zo’n vijftig clubs actief van elk tien tot vijftien leden. De clubs zijn vrij om zelf doelen te kiezen. We zijn natuurlijk het meest bij de eigen regio betrokken.”

Netwerk ontsluiten
Vergeleken met Rotaract clubs in andere steden is de Eindhovense vereniging een jonkie. Er zijn er nog wat paden te plaveien. “En daarmee zijn we volop bezig”, zegt Joost. “Elke twee weken is er overleg. We houden kantoor in het Eindhovense Stadspaviljoen. De besprekingen zijn gemoedelijk, net als de sfeer in de groep. Onze leden komen uit verschillende sectoren. We hebben een makelaar, een jurist, mensen uit de medische sector, zelfstandig ondernemers, enzovoorts. Die hele groep ontsluit een behoorlijk netwerk. Dat gebruiken we om mensen te helpen.”

Indirect en direct
“Tijdens het overleg gaat het over de vereniging en over de doelen die we ondersteunen. Dat doen we op twee manieren: indirect, door geld bijeen te brengen voor een goed doel. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van evenementen waar we inkomsten uit genereren. Maar we bieden ook directe steun door zélf de handen uit de mouwen te steken. Zo hebben we laatst binnen een instelling voor verstandelijk gehandicapten een woning opgeknapt. Maar je kunt ook denken aan een gezellige middag in een verpleeghuis voor mensen die weinig bezoek krijgen.”

Serviceclub
Op de vraag wat een advocaat nu eigenlijk aantrekt in Rotaract, is het antwoord duidelijk. “Het is niet maatschappelijke bevlogenheid alleen wat de leden bindt. Lid zijn is ook leuk en gezellig. Er zijn regelmatig bijeenkomsten, feesten en dergelijke. Net als in mijn werk probeer ik ook bij Rotaract op een creatieve manier doelen te realiseren, zonder dat daarvoor allerlei middelen ter beschikking zijn. Tegelijkertijd help ik mensen. Weliswaar op een minder zakelijke manier dan in mijn werk, maar de genoegdoening is net zo groot. Ik denk dat veel mensen zich prima zouden kunnen ontplooien binnen een ‘serviceclub’ zoals we organisaties als Rotaract ook wel noemen. Wat dat betreft daag ik iedereen uit: nieuwe leden zijn van harte welkom.”