Eigen werk

Mission Impossible

By 18 februari 2016juni 29th, 2020No Comments

Zaterdagochtend tien uur. De bel gooit roet in mijn kopje koffie. Aan de deur staat een ernstige jongeman van een jaar of achttien. Keurig windjack, degelijke spijkerbroek en stevige bruine veterschoenen met dubbele strik. Die zitten vast heerlijk. Niet vergeten: straks vragen waar je die kunt halen.

Achter de jongeman staat een oudere heer. Op twintig jaar leeftijdsverschil na is het een kopie van de jongeman, maar dan met een lichtbruine corduroy broek en een heerlijk warme donkerblauwe jas. Dat kan ik begrijpen: het zonnetje schijnt weliswaar, maar je weet maar nooit.

Ik ben niet helemaal op de hoogte van de kledingvoorschriften die Jehova’s getuigen aanhangen bij deurbezoek, maar vader en zoon is het vast gelukt binnen de norm te blijven.

De jongen heeft nog niet heel veel ervaring met deurbezoek en kiest voor de frontale aanval. “Mijnheer”, zet hij zijn betoog te hoog in waardoor soms een keelklank onzeker zijn uitweg vindt, “zou u dit artikel willen lezen?” In zijn hand de recente editie van Ontwaakt, opengeslagen op een pagina waar naast het artikel een prettig arm, bruin jongetje staat afgebeeld dat vragend een rijstkom naar de lezer ophoudt. Armoede, zo luidt de kop van het artikel.

“Zeker, dat wil ik best lezen”, zeg ik, maar als ik het blad wil aannemen duurt het even voor ik het krijg. Beet heeft ie, en op zoveel medewerking lijkt hij niet te hebben gerekend. Nadat ik het blad dan toch heb gekregen, en een Wachttoren als bonus, is het even stil. Ook van mijn kant, want nu ik aan het aas heb geknabbeld verwacht ik een vervolgvraag van dwingender aard. Niets voor niets in dit leven, zo is mijn valse gedachte. Niets van dat alles.

“Nou eh, fijn!”, besluit de jongen en ook de vader achter hem is zichtbaar opgelucht over de glad verlopen missie, eentje voor in de boeken. Het doel lijkt bereikt en we nemen afscheid.

Even later zit ik met een nieuw kopje koffie aan de Ontwaakt. En hoewel ik bij voorbaat meen te weten waar het artikel zal heengaan, besluit ik alle vooringenomenheid te laten varen. Misschien zijn daar nieuwe inzichten, of is er iets hoopvols. Maar als na een, dat moet gezegd, sterke eerste alinea de belerende en van oordelen doorspekte bijbelse waarheden toch de boventoon gaan voeren, haak ik af. Maar dat is niet erg; er is meer te doen vandaag. Ik moest nog even langs bij mijn zusje. Die woont even verderop bij mij in de straat.

Als ik even later naar buiten stap, de Ontwaakt is dan al gedevalueerd tot oud papier, staan vader en zoon nog steeds voor mijn huis. Vreemd, want in mijn straat zijn tientallen buren rijp voor de slacht. Wat staan ze daar nu te smoezen? En als ik een kwartier later terugloop naar mijn eigen huis, nóg! Als ze mij zien aankomen reppen ze zich de andere kant op.

Twijfel bekruipt mij. Dat ze bij de Jehova’s een paar keer per jaar moeite nemen om te proberen een dolende over de drempel van hun koninkrijkszaal te trekken, daarin schuilt niets kwaads. Maar van de andere kant: was het wel deur-tot-deur-routine die ze naar mijn voordeur dreef?

Ontvangen Jehova’s misschien signalen vanaf een heel ander kosmisch niveau? Werd daar speciaal voor een dwalende als ik een missie opgetuigd, om ervoor te zorgen dat ik te zijner tijd toch verlost mag worden? Zo peins ik onder een ontwaakt Jehova’s zonnetje 2016 met frisse hoop tegemoet.

Mission Impossible – Ronald Frencken, tekstschrijver Eindhoven