Eigen werk

Grenzeloos verbonden

By 24 juli 2014juni 29th, 2020No Comments

Vanochtend op de fiets stond mijn multicultureel bewustzijn nog op een laag pitje. Koud als het was had ik, net als mijn medefietsers, meer oog voor mijn eigen gekleum dan dat van een ander. Ineens een steek van mededogen als ik een Indisch uitziende man bespeur. Veel te koud gekleed natuurlijk. Kort leren jasje, dunne sjaal en dunne zolen, overvolle schoudertas. Aan zijn ongeschoeide handen een tot op de velg versleten fiets. Ketting eraf. Geen idee had hoe hij dat nu moest repareren.

Daar liep een verkleumde buitenlander op piepend rubber via een verdwaald voetpad zich onderweg naar zijn eerste werkdag af te vragen of hij er wel verstandig aan had gedaan, werken in Nederland. Niemand die hem hielp. Fietsen ze eigenlijk wel in India? Kennen ze daar het principe van ketting en tandwielen? En wat moest hij wel niet denken van onze gastvrijheid? Daar moest iets gebeuren. Daar ging ik voor zorgen.

Nog geen vijf minuten later was het euvel verholpen. Leer mij iets over fietsen repareren. Fiets op de kop, ketting aanleggen, voorzichtig de trappers rond laten gaan, de welgemeende tip om het verder vooral rustig aan te doen: klaar.

Een mooi gevoel, dat van multiculturele verbondenheid. Het bewustzijn dat je het samen moet doen, zij aan zij met allochtone landgenoten die net als jij proberen er het beste van te maken. Dat gevoel heb ik vaker. Bijvoorbeeld in eethuizen. Ik kom er niet heel vaak. Maar als ik er dan op mijn bestelling sta te wachten, dan kan ik mij in een soort euforische roes van verbondenheid blijven verbazen. Over hoe schoon het er vaak is. Of over het bloemetje op elk fris gedekt tafeltje. En wat fantastisch, de leesmap (Nederlands!) tijdens het wachten. Hoe leuk de oosterse tegeltjes aan de wand, goh nooit gezien. En hoe efficiënt daar achter de toonbank wordt gewerkt. Hoe vriendelijk het personeel, hoe knapperig de groenten, hoe groen de paprika’s, hoe ovaal de olijfjes. Zelfs het terloops in het hoekje geplaatste kamelenzadel annex voetenbankje, ooit populair in de Nederlandse woonkamer maar sinds medio jaren tachtig in een eeuwige ban, komt op mij over als toonbeeld van goede smaak. Kortom, ik laaf mij aan de mores van de geïmmigreerde horeca. Subjectieve verwondering en bewondering alom. Als we nou allemaal, steentje bijdragen, beste beentje voorzetten, vrede op aarde.

Dat gevoel van verbondenheid werkt van twee kanten, zo werd mij laatst duidelijk. Terug van een biertje in de kroeg besloot ik nagenoeg platzak tot een grote friet stoof in de friettent. Die bleek gesloten. Het Egyptisch eethuis verderop bood uitkomst. Daar hebben ze immers toch ook friet? Bij  binnenkomst bleek het rustig. Alle tijd voor beide heren achter de toonbank om mij welkom te heten. Broers, dat zag je. Vriendelijke blikken die omsloegen in bezorgdheid toen ik mijn trek in friet met stoofvlees deelde. Laten ze dat nou net niet hebben. Op mijn tweede keuze, friet saté, volgde zelfs een blik waarin ik lichte paniek meende te ontdekken. Ik bevond mij immers in een eethuis, zo legde de oudste geduldig uit, en daar stonden helaas geen stoofvlees, satésaus en andere Nederlands georiënteerde lekkernijen op het menu.

De verbondenheid met zijn autochtone Nederlandse medeburger werd mij duidelijk toen broer één hoopvol met de oplossing kwam. “Maar u kunt toch ook een broodje shoarma nemen. Dan doen we daar verschillende sausjes bij, dat is heel lekker”, op geduldige toon die verried dat hij dacht te maken te hebben met iemand die nog nooit een broodje shoarma heeft gegeten. Op mijn antwoord dat ik me daar prima in kon vinden maar dat er vanwege het vele drinken waarschijnlijk niet genoeg geld zat in mijn portemonnee, viel het stil. Lang duurde de geallieerde misère tussen ons drieën gelukkig niet. Het was nu de jongste broer die met een even royaal als resoluut “laat maar eens kijken” mij boven de toonbank de knip liet openen. Als bondgenoten schatten wij daar de euro’s, kwartjes en dubbeltjes in mijn portemonnee. “Da’s genoeg voor een lekker broodje hoor mijnheer”, zei de een. En vervolgens de ander, niet minder opgelucht: “Dat gaan wij prima voor u in orde maken.” Gescheiden door slechts een toonbank ervoeren wij daar vrede op aarde, een alliantie die ons nog jaren zou heugen.

Grenzeloos verbonden – Ronald Frencken